Header image

Vermindering ammoniak uitstoot agrarische bedrijven

ACHTERHOEK - Voor agrarische bedrijven is het soms lastig om te voldoen aan landelijke milieuregelgeving. Met name op het gebied van vermindering van ammoniakuitstoot vraagt dit vaak een flinke financiële investering. Een landelijk gedoogbeleid heeft agrariërs (onder voorwaarden) meer ruimte geboden. Deze voorwaarden worden de komende periode door de Omgevingsdienst Achterhoek (ODA) gecontroleerd.

Ammoniak komt voornamelijk vrij uit dierlijke mest. De uitstoot van ammoniak is slecht voor het milieu. Agrariërs weten sinds 2008 dat er extra wettelijke verplichtingen zijn voor agrarische bedrijven om de ammoniakuitstoot te verminderen. De effecten hiervan zijn vooral merkbaar in de varkens- en pluimveesector, de zogenoemde intensieve veehouderij. Dit heeft geleid tot keuzes voor deze agrarische bedrijven: Investeren en doorgaan of afbouwen en stoppen.

Een groot aantal varkenshouderijen in de Achterhoek heeft er voor gekozen om te investeren, bijvoorbeeld in zogenoemde “luchtwassers”. Dit zijn installaties die de ammoniak letterlijk “uit de lucht wassen” door diverse filtertechnieken. Hiermee kan een vermindering van de uitstoot tot 90% behaald worden. Ook zijn er andere stalsystemen toegepast. Hierdoor komt er minder ammoniak vrij vanuit de stallen en de mestkelders. Om investeringen rendabel te maken, gaan de aanpassingen vaak ook gepaard met een uitbreiding van het bedrijf. Hiervoor zijn de afgelopen jaren, veelal in goed overleg met omwonenden, vergunningen verleend. Per saldo zorgde dit voor een flinke reductie van de ammoniakuitstoot.

Investeren doet men voor de lange termijn. Dit is helaas niet voor alle agrarische bedrijven weggelegd. Om deze bedrijven tegemoet te komen is er in 2009 een landelijk gedoogbeleid vastgesteld (het Actieplan Ammoniak). Het gedoogbeleid heeft als doel om dit soort bedrijven de mogelijkheid te bieden om de ammoniakuitstoot , zonder grote investeringen, geleidelijk af te bouwen. Uiteindelijk moet het bedrijf dan uiterlijk 1 januari 2020 te stoppen. Deze bedrijven moesten hiervoor wèl vanaf 1 januari 2013 met een kennisgevingformulier aan de gemeente laten weten welke maatregelen ze zouden treffen om de ammoniakuitstoot geleidelijk af te bouwen (zogenoemde stoppersmaatregelen). Deze maatregelen moesten in 2013 zijn gerealiseerd.

Het is van belang dat bedrijven met stoppersmaatregelen, die maatregelen ook daadwerkelijk doorvoeren. Niet alleen om de ammoniakuitstoot te verminderen, maar ook om concurrentievervalsing tegen te gaan. Er zijn immers collega-bedrijven die netjes geïnvesteerd hebben in maatregelen om te voldoen aan wet- en regelgeving. In 2014 en 2015 gaat de Omgevingsdienst Achterhoek (ODA) namens de gemeenten controleren of stoppersmaatregelen bij bedrijven inderdaad zijn doorgevoerd.

Helaas hebben nog niet alle agrarische bedrijven, ondanks alle informatieverstrekking hierover, aangegeven of zij doorgaan (waarbij ze per 1 januari 2013 voldoen aan de wet- en regelgeving) óf dat ze gebruik maken van het gedoogbeleid. Dit kan belangrijke gevolgen hebben, met mogelijke sancties of zelfs sluiting van het bedrijf als gevolg. De ODA streeft er natuurlijk naar om dit tot een minimum te beperken. Bedrijven die nog helemaal geen actie ondernomen hebben, krijgen daarom tot 1 april 2014 de kans om alsnog te melden bij de gemeente dat men aansluit bij het gedoogbeleid. Bedrijven die de toegezegde stoppersmaatregelen niet hebben genomen moeten dit alsnog op (zeer) korte termijn doen.

De ODA gaat uit van vertrouwen in de ondernemer. Zeker in deze omstandigheden, waarbij al 6 jaar bekend is dat er door agrariërs actie ondernomen moet worden en er ook vanuit de branche uitgebreide informatie en begeleiding is aangeboden. De ODA verwacht dan ook dat het opleggen van sancties tot een minimum beperkt zal blijven.

Meer informatie over het Besluit Huisvesting en de stoppersregeling is te vinden op de website van de ODA, www.odachterhoek.nl .



Ander nieuws