Header image

Doetinchem presenteert tussenstand OGGz-beleid

DOETINCHEM - Hoewel het Regionaal OGGz-beleidsplan en Regionaal Kompas nog tot en met 2013 van kracht zijn, is het college van B&W van Doetinchem op dit moment tevreden over de resultaten. Tot die conclusie komt het college na bestudering van de tussenstand.

“Veel kwetsbare burgers hebben we weer een perspectief kunnen bieden. We hebben afglijden vaak kunnen voorkomen en voor sommigen ligt nu een woonvoorziening in het verschiet”, vat wethouder Otwin van Dijk het oordeel van het college samen. Niet alleen heeft het college afgelopen periode de tussenstand van het OGGz-beleid bekeken, óók biedt het college komende maand aan de gemeenteraad een overzicht aan van de mogelijkheden om in trajecten rond de realisatie van beschermde woonvoorzieningen actief te sturen. Plus de ‘do’s’ en ‘don’ts’ bij het inzetten van burgerparticipatie in dit soort trajecten. “Omdat juist over dit gedeelte van het OGGZ-beleid veel te doen is geweest, was dit een nadrukkelijke vraag vanuit onze raad”, aldus Van Dijk.

Het Regionaal OGGz-beleidskader en –plan is in 2007 opgezet door de acht Achterhoekse gemeenten. Het plan omvat een gezamenlijk lokaal en regionaal beleid voor kwetsbare inwoners in de Achterhoek. Oftewel voor mensen die met meerdere moeilijke problemen te maken hebben, waar zij zelf niet meer uit komen. Zoals schulden, huiselijk geweld, verslaving en bijvoorbeeld huisuitzetting. “In 2008 hebben we het beleidsplan vertaald in concrete actiepunten. Voor de groep dak- en thuislozen stelden we daarnaast het Regionaal Kompas bestrijding dakloosheid op. Beide documenten waren, en zijn nog steeds, bedoeld om het beleid concreet handen en voeten te geven”, zegt Van Dijk die vanuit Doetinchem, als centrumgemeente, de verschillende acties en ambities coördineert.

Eén van de ambities was het opzetten van een netwerk, waarbinnen moeilijke probleemsituaties in beeld gebracht kunnen worden. Inmiddels beschikt elke Achterhoekse gemeente over een Lokaal Zorgnetwerk (Doetinchem sinds 1 april 2010). Het bijzondere is vooral dat de verschillende betrokken partijen met elkaar afspraken maken over de beste hulp en begeleiding voor de individuele cliënt. Dit gebeurt via casusoverleggen. Alleen al in 2011 vonden in Doetinchem 145 van deze casusoverleggen plaats. Er werden 181 cliënten besproken. Een ander doel is het zoveel mogelijk voorkomen van huisuitzettingen. In maart 2009 hebben 46 partijen in de regio, waaronder alle gemeenten en woningcorporaties, hiervoor een gezamenlijke werkwijze gelanceerd. In 2011 ging daarnaast de pilot ‘preventief overleg over huurschulden’ van start. Hier worden alle zaken van de woningcorporatie besproken, die nu nog bij de deurwaarder liggen.

Ook schuldhulpverlening is onderdeel van het OGGz-plan. Deze is voor de OGGz-doelgroep in de afgelopen jaren verbeterd. Datzelfde geldt voor de maatschappelijke opvangvoorzieningen. De inzet bij de start was om de opvangvoorzieningen die noodzakelijk zijn voor de regio, in goede samenhang op te zetten en de kwaliteit ervan te waarborgen. Van Dijk: “Dit betekende bijvoorbeeld dat er heel wat extra plekken gecreëerd moesten worden. In Doetinchem hadden wij bij de start maar tien nachtopvangplekken en twintig crisisopvangplaatsen. Sinds 2008 hebben we een Sociaal Pension, waar nu nog tien plekken zijn maar binnenkort 33. Ook is het Domus-huis geopend, met 24 beschermd wonen-plekken. We hebben het nieuwe dagcentrum De Werkplaats in gebruik genomen en de kwaliteit van de nachtopvang is verbeterd én uitgebreid naar twaalf plekken. Er is kortom een echte inhaalslag gemaakt.” Ook voor jongeren in crisissituaties zijn nu meer opvangplaatsen (tien in twee woningen). En met Achterhoekse woningcorporaties zijn afspraken gemaakt over het beschikbaar stellen van woningen voor huisvesting aan (ex-)daklozen, ex-gedetineerden en jongeren.

Tussen juni 2008 en december 2011 zijn 186 trajecten voor dak- en thuislozen opgezet, bedoeld om persoonlijke doelen op de terreinen wonen, zorg, inkomen en dagbesteding te realiseren. In 2009 kregen de eerste 45 daklozen een dergelijk ‘individueel trajectplan’ aangemeten. In 2010 gold dit voor 58 cliënten en in 2011 voor 83 mensen. Van Dijk: “We begonnen in 2008 met 250 dak- en thuislozen. Dit aantal was door de GGD geschat. Het aantal is dankzij alle inspanningen flink geslonken. Zeventig daklozen zijn vanaf de straat doorgestroomd naar een woonplek, al dan niet via het sociaal pension. Daarnaast hebben 27 voormalig dak- en thuislozen een plek gevonden in de Domus en het SJOD. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de daklozen die een succesvol traject richting werk hebben doorlopen.” Dit waren er eind 2011 een kleine honderd. Een aantal daklozen vond niet alleen een woonplek, óók werk. Van Dijk: “Natuurlijk zijn we er nog niet. Er staan nog enkele woonzorgvoorzieningen voor andere OGGz-groepen op de rol. Zoals een voorziening voor psychiatrische patiënten, voor licht verstandelijk gehandicapte kinderen en jongeren en een begeleid wonen-voorziening voor jongeren. Verder gaan we nog onderzoeken aan welke ondersteuning de doelgroep kwetsbare jongeren en zwerfjongeren precies behoefte heeft.”

Sturing op veiligheid, zorg en ruimtelijke ordening Dat de realisatie van beschermde woonvoorzieningen veel stof doet opwaaien, blijkt eveneens uit de opgemaakte balans. Eerder stelde de gemeenteraad al de vraag welke sturingsmogelijkheden de gemeente in dit soort trajecten heeft. Ook dit heeft het college bekeken. Van Dijk: “Wij zien op drie fronten mogelijkheden tot sturing: veiligheid, zorg en ruimtelijke ordening.”

Op het gebied van veiligheid noemt het college de veiligheidsscan en het beheersplan (beide ingesteld na de raadsmotie van 16 september 2010) belangrijke sturingsmogelijkheden. Op het gebied van zorg ziet het college twee sturingsmogelijkheden: in de subsidiëring (organisaties die subsidie van de gemeente ontvangen, kunnen aan voorwaarden worden gebonden) en in de landelijke ‘Code Regiobinding’. Deze gedragscode waarborgt dat een dak- en thuisloze in (de regio van) de eigen centrumgemeente toegang tot de maatschappelijke opvang krijgt. Alleen op het gebied van ruimtelijke ordening heeft het college geconcludeerd dat er extra mogelijkheden wenselijk zijn. Het college stelt de raad daarom voor om een zogenaamde ‘binnenplanse afwijking, gekoppeld aan een omgevingsvergunning’ mogelijk te maken. Van Dijk: “Dit is een bevoegdheid van het college. Maar het college zal in dergelijke situaties het voorstel voorleggen aan bewoners en raad. Het indienen van zienswijzen zijn zondermeer mogelijk.”

Tot slot heeft het college het thema ‘burgerparticipatie’ (communicatie) bekeken. Van Dijk: “In de afgelopen jaren hebben we veel lessen geleerd. We hebben de Domus gehad en het initiatief van IrisZorg aan de Terborgseweg. We hebben geleerd dat bij dit soort trajecten communicatie uiterst zorgvuldig moet gebeuren. We moeten onze inwoners betrekken, maar duidelijk is ook dat dit niet in elke fase mogelijk is en ook niet in elke situatie.” Het college zal dan ook per keer gaan bekijken hoe inwoners het beste betrokken kunnen worden. Van Dijk: “Burgerparticipatie is niet zomaar ‘even communiceren’. Wij betrekken onze inwoners in ieder geval in bij het beoordelen van de veiligheidsanalyse en bij het opstellen van het beheersplan. En met de nieuwe mogelijkheden van de binnenplanse afwijking hebben inwoners nu ook meer meepraatmogelijkheden op het ruimtelijke terrein.”

De afspraken in het huidige OGGz-beleidsplan en Regionaal Kompas bestrijding dakloosheid lopen tot en met 2013. In 2014 komt het college met een nieuw beleidskader. In maart buigt de gemeenteraad zich over de evaluatie en over de sturingsmogelijkheden.



Ander nieuws